Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En als [23]hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, [24]en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen, 23. Namelijk, de heer, of de koning van Assyrie. Anders, als hij in benauwdheid was. 24. Te weten, met bewijs van berouw over zijn voorgaand leven en belofte van betering in het toekomende.